Day eight

Vandaag hadden we twee bestemmingen, een wandeling in Morestow, bij de kliffen en daarna een bezoek aan Clovelly, een pittoresk vissersdorpje. Maar het liep anders…

Het begon al dat we ons niet aan onze eigen afspraak hielden om alleen nog maar op goede en wat bredere wegen te rijden. Onze navigatie stuurde ons linea recta, zonder waarschuwing, op een soort van boerenpad waar echt alleen maar één voertuig kan. Onze Keira, zo hebben we onze rossig gekleurde auto genoemd, hield zich kranig, maar wij toch nog onwennig met het spiegelbeeldrijden, kregen het zo nu en dan benauwd.

Keira bracht ons op de plaats van bestemming, de Rectory Farm Tearoom, een mooie tearoom nabij the Church of St Morwenna.

Vandaar uit wilden we een stukje wandelen, er zou een hut zijn en verderop een uitkijkpunt. De hut, Hawker’s hut genaamd, was gebouwd door een dominee Hawker, die tevens dichter was. Later zouden wij van een echt Cornish pensionada stel horen, dat onze dominee in die hut graag aan de opium zat. Ook haalde hij dode zeelui uit het water, de kust was daar zeer schipbreukgevoelig.

De wandeling ernaartoe viel alleszins mee, dus vrolijk togen wij verder over de South West Coast Path naar het Higher Sharpnose point.

Het “higher” had bij ons al een belletje moeten doen rinkelen. Maar wij treden de wereld nou eenmaal onbevangen tegemoet. Je kunt het ook slecht voorbereid noemen. De klim en afdaling waren zo smal en steil, dat het ons beter leek om door te lopen en met een boog via het binnenland weer terug te lopen naar de auto die bij de tearoom stond. Google maps gaf aan dat dit een wandeling van 2 uur en 19 minuten zou zijn. Gewoon rechtdoor het kustpad volgen, en dan ergens linksaf met een lus terug.Maar wat het niet zei was dat het dalen en klimmen gewoon door zou gaan, en dan niet alleen op gewone weggetjes, maar juist op rotsige smalle paadjes. Gelukkig hadden we een redelijk stevig ontbijt achter de kiezen en ieder twee kleine flesjes water bij ons.

Het kantelpunt zou Duckpool beach zijn, helemaal beneden, en vandaar zou het makkelijker worden. Na een zeer steile afdaling eenmaal beneden, bleek de terugweg 3,6 mijl via zo’n Engelse straat te verlopen waarvan de breedte net genoeg is voor één auto , waarbij wij als voetganger telkens de bosjes in moesten duiken om de auto te laten passeren. Ik moet toegeven: de Engelsen zijn supervriendelijk en staken dan telkens hun hand op als teken van dank. Zelf waren wij, aangekomen bij een t-splitsing, heel dankbaar voor het eerder genoemde pensionada echtpaar, dat ons een lift aanbood naar het theehuis. Wat waren wij blij met zoveel goeds. Onderweg naar het theehuis zat de vrouw vrolijk te babbelen, terwijl zij de auto met behulp van de aanwijzingen van haar man, over de smalle weg manouvreerde en ondertussen gaf ze ons nog leuke tips voor de rest van ons verblijf.

Na een bakkie Engelse thee en een taartje om ons energiepeil weer omhoog te brengen reden we terug naar ons verblijf. Clovelly hebben we vandaag gelaten voor wat het is. HUP, auto parkeren, badpak aan en naar het zwembad. Hmm, we hadden nog 20 minuten. Het zwembad ging vandaag eerder dicht. Hebben wij weer. Toch hebben we nog even genoten. Daarna gedoucht en nadat we weer fris en fruitig waren een lekkere pint op het terras. Phoe, wat een dag. Moe maar toch voldaan.