Het regent, helaas geen ontbijt op het strand. Maar – om 9 uur he – klopte Paolo aan met de ontbijtmand. Ook best leuk: ontbijt op ons eigen terras. Ondanks de regen besloten we naar Varenna te gaan, omdat het volgens de informatie het leukste dorpje in de omgeving is. Een schilderachtig plaatsje met vele nauwe steegjes en trappen. En het heeft een kleine oude vissershaven. En het is halteplaats voor de ferry. Net als ons dorpje ligt deze plaats ook tegen een bergwand aangekleefd.
Nou, die trappen, dat hebben we geweten. We hadden de auto nog niet geparkeerd of we togen vol enthousiasme de eerste beste steeg naar boven richting Castillo Vezio. Die steeg werd al gauw een stenen hel van een helling.
Soms dachten we dat we er al waren, maar bleek het tot drie keer te gewoon een muur te zijn. Boven aangekomen bleek dat we eigenlijk weer direct naar beneden moesten vanwege de parkeermeter. We konden alleen geen terugweg vinden, en daalden noodgedwongen via hetzelfde pad weer af. Dalen ging in ieder geval sneller, hoe eng dan ook.
Terug in het plaatsje viel het ons op dat het wel erg druk was. De eetzaakjes langs het water waren bomvol. Uiteindelijk vonden we nog een leuk terrasje op het dorpspleintje.
Hoe toeristisch het wel was bleek toen de ober ons met een paar woordjes Nederlands aansprak. Wel heerlijk gegeten.
Te laat voor een foto, we hadden zo’n trek, maar het was heerlijk. Spaghetti Pomodori, Verdure grigliate en Paccheri allo scoglio.
Aj aj, al die trappen! Zo werd het toch nog een bergwandelvakantie. En dat op stadse schoenen! Ik voel bijna de blaren.
Veel plezier nog meiden!