dag 14 – De Akashi-Kaikyo-brug

Het is 12:07 uur, we zitten dus al zeven minuten in de bus naar Kobe Airport.

De bus vertrok namelijk stipt om 12 uur. Alle openbaar vervoer hier is altijd op tijd. Hoogstens een aardbeving kan daar verandering in brengen, en die hebben we deze vakantie nog niet meegemaakt.
We verlaten Shikoku en zijn op weg naar Honshu, het hoofdeiland van Japan. Dat doen we vanaf Tokushima, we hoppen over wat eilanden en gaan de langste hangbrug ter wereld over (deze route hadden we vanaf Nederland uitgekozen). Op Kobe Airport zullen we dan het vliegtuig nemen naar Tokyo. Dat leek ons wel een leuke afwisseling voor de Bullettrain.

We rijden over de Kobe – Awaji – Naruto – Expressway. Bij de Naruto Strait rijden we over een water waar de wirlpools te zien zijn. Vooral rechts goed te zien, maar wij zitten links, maar we kunnen er wel een paar spotten. We hoppen van eiland naar eiland, en verbazen ons over het uitzicht en over het feit dat hier ook hele dorpen te zien zijn. Wat doen die mensen daar? Waarschijnlijk rijst verbouwen?

[one_half]

In de bus

[/one_half][one_half_last]

De Akashi-Kaikyo-brug

[/one_half_last]

Dan is het zover, de grote Akashi-Kaikyo-brug. Van een afstand lijkt hij niet eens zo lang, maar naarmate we dichter bij komen kunnen we zien hoe lang de brug is, en hoog. Aan de overkant ligt Kobe. De zeeschepen varen onder ons door. Ook zien we wat plezierjachten op het water dobberen. Eenmaal aan de overkant duiken we snel een tunnel van ongeveer 4 km in. We gaan onder Kobe door. Een paar jaar geleden waren we al eens in Kobe, dus zo erg was het ook weer niet. Sterker nog, Kobe is groter dan die vier kilometer, en de bus stopt nog op diverse stations in die stad.Precies zoals in de tijdtabel aangegeven, arriveren we om 14:19 uur op het vliegveld van Kobe. Hoe presteren ze dat toch op die afstand!

Ons vliegtuig vertrekt om 15:35 uur, dus we hebben alle tijd voor de formaliteiten. En die tijd gebruiken we ten volle. Allereerst moet ons ruimbagage door de scanner. Er wordt wat geconstateerd in de koffer van Karin. Er zit iets van spray in. De koffer moet open. Oh, dan weet ze wel wat het is, de haarspray van Carla. Nee, volgens de dame zit er meer in. Oh ja, de deospray voor de schoenen. Ook al hebben we geen spullen in de koffer om ons voor te generen, het voelt toch wel wat intiem aan om je spullen zo open en bloot te tonen. De dame is nog niet tevreden. Na even zoeken komen we op de deodorant-spray. Karin vrijwilligt nog de voetenspray, huismerk van de Etos, maar die telt de dame niet mee.We checken in, doen afstand van onze ruimbagage en doden nog een beetje de tijd in de vertrekhal.

Airport Ikebana

Als we besluiten naar de gate te gaan en we weer door een controle moeten. Schiet Karin ineens te binnen dat ze nog een zwitsers zakmes in haar rugzakje heeft zitten. Een nepperd dan wel, en na vijftien ongebruikte jaren uit de kast gehaald, en tijdens de vakantie eigenlijk ook niet gebruikt; het is en blijft een mes. We besluiten er geen geheim van te maken, en leggen het mes, met sleutels, portemonnaie en laptop open en bloot op het plastic bakje.

 

Als het bakje door de scanner gaat en wij door het poortje gelopen zijn, blijkt aan de andere kant het mes uit de bak gehaald te zijn. Eén van de douane dames stoot een douane man aan, die moet ons maar het slechte nieuws brengen. Karin is hem al voor en spreekt hem in het Japans aan in de trant van, “ja ik weet het, ik was ’t vergeten om in mijn koffer te doen. Ik mag hem zeker niet meenemen, hè? Nee, dat dacht ik wel. Nou ja, das dan pech he, niets aan te doen. Dan blijft ie maar hier.” De jongeman is te verbouwereerd om nog wat te zeggen, behalve dan diep te buigen en zich te verontschuldigen dat de regels zo zijn. Hij was er niet op berekend dat Karin hem in ’t Japans voor zou zijn. Andersom alsof een Japanner op Schiphol ineens plat Rotterdams begint te praten.

De boel wordt nog steeds opgehouden door de ontdekking van nog een spuitflesje, maar dan in Carla haar rugzak. Het is een deopsray. De dame vermoedt wel dat het zoiets is, bekijkt het flesje van alle kanten, en vraagt dan Carla om het even te demonstreren op haar arm. Gehoorzaam sprayt Carla een pufje op haar arm en biedt die dan ter reuk aan de dame aan. Die deinst terug, dat hoeft niet hoor! Ze wilde alleen maar zien wat er uit kwam.De tijd gaat in ieder geval snel zo, en voor we het weten is het vliegtuig aan het opstijgen. Onderweg zou het kunnen zijn dat we Mount Fuji passeren. De heilige en hoogste berg van Japan. Carla wijst een hoge berg aan, dat zou hem kunnen zijn. Karin is niet overtuigd, want er ligt geen sneeuw op, en op de top van de Fujisan ligt altijd sneeuw. Voor de zekerheid schieten we toch wat plaatjes. Als de stewardess langs komt lopen, vertelt ze ons spontaan dat die berg daar in de verte de Fujisan is, dit keer ligt er geen sneeuw!

De Fuji San met zonder sneeuw

Even voor vijven landen we op Haneda Airport, Tokyo. We landen met gemengde gevoelens. Gemengd omdat we met zijn tweeën zijn, en elk anders voelen, maar ook omdat we nu definitief afscheid hebben genomen van landelijk Japan en de grote drukke stad in gaan.

Als we onze bagage opgepikt hebben, gaat Karin in de regelmodus. Ticket voor de trein, juiste perron en route kiezen en hou in de gaten dat je je kaartje niet verliest, die moet je aan het eind van de rit tonen. Van Haneda met de monorail naar Hamamatsucho en daar overstappen op de Yamanote lijn naar Ueno. De Yamanote lijn is de cirkellijn in Tokyo. We kennen hem zo onderhand wel uit ons hoofd van de vorige keren. Het is trouwens spits en we staan lekker op elkaar gepakt met twee grote koffers.

Op het station van Ueno is het een wirwar van mensen. Maar als ware Tokyoites loodsen we onszelf naar de juiste uitgang. Karin had vanuit Nederland een hotel vlakbij Ueno station geregeld, met het oog op de terugvlucht naar Nederland. Het internationale vliegveld van Tokyo ligt namelijk in Narita en dat is een klein uur nog met de trein. Tenminste, als je vanaf Ueno vertrekt, een van de meest handige vertrekstations voor die treinlijn.

En nu is het ook handig, want we hebben maar een relatief korte zoektocht nodig om het hotel te vinden. Het inchecken gaat gesmeerd, we merken al meteen de grootstedelijke sfeer. De mensen achter de balie praten zonder gene Engels.

Ook als we later op de avond één van de vele restaurantjes rond Ueno station in gaan, voorziet de ober ons al gauw van een engelstalig menu. Het wordt wat eentonig maar we hebben weer heerlijk gegeten. En gedronken. We hebben ons deze vakantie zeer gematigd qua alcoholica, maar nu nemen we het er even van. Van zo’n lange reis word je dorstig. We drinken oolong hi.

De oolong staat voor Oolong thee en de Hi (Hai) voor een flinke shot Shochu, een soort jenever maar dan iets lichter. Er zijn Hi’s in meerdere smaken: met citroen (Shu Hi), met limoen (Lime Sour), met Umeboshi – een soort ingelegde zoutzure pruim – (Ume Hi) etc. Maar wij vinden Oolong Hi het lekkerst. Het is druk, druk, druk. We hadden verwacht dat we gek zouden worden, maar eigenlijk vinden we het wel weer leuk in Tokyo en gezellig. We hebben nog twee volle dagen te gaan, en hebben open gelaten wat we zullen gaan doen. In ieder geval naar de tempel van Asakusa en de laatste avond in Asakusa naar ons sushirestaurant. Als die er nog is, want Tokyo is elke keer weer anders.

2 thoughts on “dag 14 – De Akashi-Kaikyo-brug”

  1. Jee, wat vliegt de tijd, ik proef hier al de melancholie van het afscheid. Binnenkort maar eens bijpraten onder een Hollandse maaltijd! xxx

  2. lieve dames
    ik had verwacht dagelijks een mailtje te ontvangen van het blog, maar helaas, vandaar dat ik niet gereageerd heb.

    heb net hier en daar wat aangeklikt en wat verslagen gelezen, wat een prachtige reis en wat schrijven jullie
    uitgebreidt.
    ik ga nog even verder lezen, geniet van de laatste dagen, tot zondag

    gr marianne

Comments are closed.